PRAC juli 2021 – Update over lopende evaluatie van COVID-19-vaccins, EMA brengt advies uit over COVID-19 Vaccine Janssen en geen bewijs voor verband tussen gentherapie Zynteglo en bloedkanker

Datum: 14/07/2021

Tijdens zijn vergadering van juli 2021 onderzocht het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC) van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) een veiligheidssignaal van myocarditis (ontsteking van de hartspier) en pericarditis (ontsteking van het membraan rond het hart) bij de COVID-19-vaccins Comirnaty en Spikevax. Daarnaast adviseert het PRAC ook tegen het gebruik van COVID-19 Vaccine Janssen bij mensen met een voorgeschiedenis van capillair leksyndroom.

Comirnaty en Spikevax: mogelijk verband met zeer zeldzame gevallen van myocarditis en pericarditis

Het veiligheidscomité van het EMA (PRAC) heeft na onderzoek besloten dat myocarditis (ontsteking van de hartspier) en pericarditis (ontsteking van het membraan rond het hart) in zeer zeldzame gevallen kunnen optreden na vaccinatie met de COVID-19-vaccins Comirnaty (Pfizer/BioNTech) en Spikevax (het voormalige COVID-19-vaccin van Moderna).

Het comité raadt daarom aan om myocarditis en pericarditis als nieuwe bijwerkingen op te nemen in de productinformatie van deze vaccins, samen met een waarschuwing voor zorgverleners en mensen die deze vaccins krijgen.

Myocarditis en pericarditis zijn ontstekingsaandoeningen van het hart. Symptomen kunnen variëren, maar omvatten vaak kortademigheid, snelle en eventueel onregelmatige hartkloppingen en pijn in de borst.

Het comité hield rekening met al het beschikbare bewijsmateriaal bij de formulering van zijn conclusie.

Dit bestond onder meer uit een grondige beoordeling van 145 myocarditisgevallen in de Europese Economische Ruimte (EER) bij mensen die Comirnaty kregen en 19 gevallen van mensen die Spikevax kregen. Het PRAC beoordeelde ook verslagen van 138 pericarditis-gevallen na het gebruik van Comirnaty en 19 gevallen na het gebruik van Spikevax. Op 31 mei 2021 waren in de EER ongeveer 177 miljoen dosissen Comirnaty en 20 miljoen dosissen Spikevax gegeven.

Daarnaast bekeek het PRAC informatie over gevallen in de rest van de wereld.

Het comité besloot dat de meeste gevallen zich binnen de veertien dagen na de vaccinatie voordeden - en vaker na de tweede dosis en bij jongere volwassen mannen. In vijf gevallen in de EEA overleden de patiënten. Geen van hen was van een hogere leeftijd of leed aan onderliggende ziekten. De beschikbare gegevens lijken erop te wijzen dat het verloop van myocarditis en pericarditis na de vaccinatie vergelijkbaar is met het gewone verloop en dat de toestand van de patiënten meestal verbetert na voldoende rust of een gepaste behandeling.

Zorgverleners moeten letten op de tekenen en de symptomen van myocarditis en pericarditis. Zij moeten mensen die deze vaccins krijgen, er ook op wijzen dat ze onmiddellijk contact moeten opnemen met een arts zodra ze last krijgen van symptomen die op myocarditis of pericarditis zouden kunnen wijzen. Deze symptomen zijn onder meer kortademigheid, snelle en soms onregelmatige hartkloppingen en pijn in de borst.

Zorgverleners moeten gebruikmaken van de nodige begeleiding en/of advies van specialisten (bv. cardiologen) om de juiste diagnose te stellen en de aandoeningen te behandelen.
Tot nu toe kon geen oorzakelijk verband worden vastgesteld tussen myocarditis of pericarditis met twee andere COVID-19-vaccins die in de EER zijn toegelaten (van Janssen en Vaxzevria). Het comité heeft intussen bijkomende informatie gevraagd aan de bedrijven die deze vaccins op de markt brengen.

Het EMA bevestigt hierbij dat de voordelen van alle toegelaten COVID-19-vaccins nog altijd opwegen tegen de risico’s, gezien het risico op COVID-19 en bijbehorende complicaties en gezien het feit dat wetenschappelijk bewijsmateriaal aantoont dat de vaccins het aantal sterfgevallen en ziekenhuisopnames als gevolg van COVID-19 verminderen.

Net als voor elk ander vaccin blijft het EMA de veiligheid en de doeltreffendheid van de vaccins monitoren en het publiek de meest recente informatie bezorgen, zeker nu meer tieners en jongvolwassenen worden gevaccineerd en meer tweede dosissen worden toegediend. Het agentschap zal de nodige actie ondernemen als nieuwe veiligheidsproblemen worden vastgesteld.

Informatie voor patiënten

  • Er heeft zich een zeer laag aantal gevallen voorgedaan van myocarditis en pericarditis (ontstekingsaandoeningen van het hart) bij personen die Comirnaty en Spikevax (voorheen COVID-19 Vaccine Moderna) kregen.
  • De kans dat deze aandoeningen zich voordoen, is zeer laag, maar u moet zich bewust zijn van de symptomen, zodat u indien nodig snel een medische behandeling kunt krijgen om uw herstel te versnellen en complicaties te voorkomen.
  • Roep onmiddellijk medische hulp in als u na uw vaccinatie last heeft van een van de volgende symptomen heeft:
    • kortademigheid;
    • snelle en soms onregelmatige hartkloppingen;
    • pijn in de borst.
  • Neem contact op met uw gezondheidszorgbeoefenaar of met de betrokken nationale gezondheidsautoriteiten als u vragen hebt over het gebruik van het vaccin in uw land.

Informatie voor gezondheidszorgbeoefenaars
Het EMA heeft gevallen geëvalueerd van capillair leksyndroom bij personen die met COVID-19 Vaccine Janssen werden gevaccineerd.

Na een beoordeling van zeer zeldzame gevallen van myocarditis en pericarditis bij personen die gevaccineerd werden met Comirnaty en Spikevax (het voormalige COVID-19-vaccin van Moderna), worden gezondheidszorgbeoefenaars geadviseerd om:

  • te letten op tekenen en symptomen van myocarditis en pericarditis bij personen die deze vaccins hebben gekregen;
  • aan mensen die het vaccin hebben gekregen, duidelijk te maken dat ze onmiddellijk contact moeten opnemen met een arts als ze na de vaccinatie last krijgen van de volgende symptomen die zouden kunnen wijzen op myocarditis en pericarditis: (acute en aanhoudende) pijn in de borst, hartkloppingen of kortademigheid. Het is mogelijk dat mensen met myocarditis of pericarditis hiervoor door een specialist zullen moeten worden behandeld;
  • gebruik te maken van de nodige begeleiding en/of advies van specialisten (bv. cardiologen) om de juiste diagnose te stellen en deze aandoeningen te behandelen.

De productinformatie zal worden bijgewerkt: myocarditis en pericarditis worden toegevoegd aan de lijst van bijwerkingen met een onbekende frequentie.

Een rechtstreekse mededeling aan gezondheidszorgbeoefenaars (DHPC) zal binnenkort worden verzonden naar gezondheidszorgbeoefenaars die het vaccin voorschrijven, afleveren of toedienen. De DHPC zal ook beschikbaar zijn op de EMA-website.


Het EMA raadt het gebruik van het COVID-19-vaccin van Janssen af bij mensen met een geschiedenis van capillairleksyndroom

Het PRAC adviseert personen die eerder het capillairleksyndroom hebben gehad, om niet met het COVID-19-vaccin van Janssen te worden gevaccineerd. Het comité beveelt ook aan om het capillairleksyndroom als nieuwe bijwerking van het vaccin aan de productinformatie toe te voegen om gezondheidszorgbeoefenaars en patiënten op het risico te wijzen.

Het PRAC baseert zijn aanbeveling op onderzoek van drie gevallen waarbij bij mensen binnen de twee dagen na de vaccinatie met het COVID-19-vaccin van Janssen het syndroom werd vastgesteld. Een van hen had al een voorgeschiedenis van het capillairleksyndroom; twee van hen overleden na de vaccinatie. Op 21 juni 2021 waren wereldwijd meer dan 18 miljoen dosissen COVID-19-vaccin van Janssens toegediend.

Het capillairleksyndroom is een uiterst zeldzame ernstige aandoening die vloeistoflekkage uit kleine bloedvaten (haarvaten) veroorzaakt, die leidt tot het opzwellen van (voornamelijk) armen en benen, een lage bloedruk, verdikking van het bloed en een laag albuminegehalte (een belangrijke bloedproteïne).

Zorgverleners moeten de tekenen en de symptomen van capillairleksyndroom herkennen en moeten zich bewust zijn van het risico dat de aandoening opnieuw kan opduiken bij mensen bij wie eerder een diagnose van het syndroom werd gesteld.

Mensen die het COVID-19-vaccin van Janssen hebben gekregen, moeten onmiddellijk een arts raadplegen zodra ze tijdens de dagen na de vaccinatie last krijgen van opzwellende armen en benen of snel gewicht verliezen. Deze symptomen gaan vaak gepaard met een gevoel van flauwte (wat toe te schrijven is aan de lage bloeddruk). 

Het PRAC zal dergelijke zaken blijven opvolgen en indien nodig extra actie ondernemen. Het comité heeft aan Janssen, het bedrijf dat het vaccin op de markt brengt, ook meer informatie gevraagd over het mechanisme dat de ontwikkeling van het capillairleksyndroom na vaccinatie zou kunnen verklaren.

Net als voor alle andere vaccins blijft het EMA de veiligheid en de doeltreffendheid van vaccins monitoren en bezorgt het publiek in die context regelmatig de recentste informatie;

Een vergelijkbare evaluatie werd onlangs afgerond voor Vaxzevria (het vroegere COVID-19-vaccin van AstraZeneca), een ander vaccin tegen COVID-19.

Informatie voor het publiek

  • Er heeft zich een zeer laag aantal gevallen voorgedaan van capillair leksyndroom bij personen die met het COVID-19-vaccin van Janssen werden gevaccineerd.
  • U mag niet met het COVID-19-vaccin van Janssen worden gevaccineerd als u vroeger het capillair leksyndroom hebt gehad.
  • Het capillair leksyndroom is een ernstige aandoening. De kans dat u het krijgt, is zeer klein, maar u moet zich wel bewust zijn van de symptomen zodat u snel een medische behandeling kunt krijgen om het herstel te bevorderen en complicaties te voorkomen.
  • U moet onmiddellijk medische hulp inroepen als u de dagen na uw vaccinatie een van de volgende symptomen heeft, die gepaard kunnen gaan met een slap gevoel (door een lage bloeddruk):
    • snelle zwelling van armen en benen;
    • plotse gewichtstoename.
  • Neem contact op met uw gezondheidszorgbeoefenaar of met de betrokken nationale gezondheidsautoriteiten als u vragen hebt over het gebruik van het vaccin in uw land.

Informatie voor gezondheidszorgbeoefenaars

  • Het EMA heeft onlangs gevallen onderzocht van het capillair leksyndroom bij personen die met het COVID-19-vaccin van Janssen werden gevaccineerd.
  • Gezondheidszorgbeoefenaars mogen het COVID-19-vaccin van Janssen niet toedienen aan personen met een voorgeschiedenis van capillair leksyndroom.
  • Capillair leksyndroom is een zeer zeldzame, ernstige aandoening die fataal kan zijn als ze niet wordt behandeld. Het veroorzaakt lekkage van vocht uit de haarvaten, wat resulteert in oedemen die vooral de ledematen treffen, hypotensie, hemoconcentratie en hypoalbuminemie.
  • Gezondheidszorgbeoefenaars moeten op de hoogte zijn van het risico op het zich opnieuw voordoen van capillair leksyndroom bij personen die de aandoening vroeger hebben gehad.
  • Gezondheidszorgbeoefenaars moeten op de hoogte zijn van de tekenen en symptomen van capillair leksyndroom. Patiënten met een acute episode van capillair leksyndroom na vaccinatie moeten onmiddellijk worden behandeld en kunnen voortdurende gespecialiseerde opvolging en intensieve ondersteunende therapie nodig hebben.
  • Gezondheidszorgbeoefenaars moeten personen die het vaccin krijgen ervan op de hoogte brengen dat ze medische hulp moeten inroepen als ze de dagen na de vaccinatie de volgende symptomen hebben, die kunnen gepaard gaan met een slap gevoel (door een lage bloeddruk):
    • oedeem in de ledematen;
    • plotse gewichtstoename.
  • De productinformatie zal worden bijgewerkt en zal een contra-indicatie bevatten voor personen met een voorgeschiedenis van het capillair leksyndroom. De aandoening zal ook worden opgenomen als een bijwerking met onbekende frequentie.

Een rechtstreekse mededeling aan gezondheidszorgbeoefenaars (DHPC) zal binnenkort worden verzonden naar gezondheidszorgbeoefenaars die het vaccin voorschrijven, afleveren of toedienen. De DHPC zal ook beschikbaar zijn op de EMA-website.


Het EMA vindt geen bewijs voor een verband tussen de virale vector in Zynteglo en bloedkanker

Het PRAC besluit na onderzoek dat er geen bewijs bestaat dat Zynteglo bloedkanker van het type AML (acute myeloïde leukemie) zou veroorzaken.

Zynteglo, een gentherapie die wordt toegepast bij de bloedaandoening betathalassemie, maakt gebruik van een virale vector (of een gewijzigd virus) om een werkend gen in de bloedcellen van de patiënt in te brengen.

Het PRAC beoordeelde daarvoor twee AML-gevallen bij patiënten die werden behandeld met bb1111, een geneesmiddel voor onderzoek, in een klinische studie van sikkelcelziekte. Hoewel er geen gevallen bekend zijn van AML met Zynteglo, maken beide geneesmiddelen gebruik van dezelfde virale vector. Er bestond bezorgdheid dat die vector een rol speelde in de ontwikkeling van kanker (insertionele oncogenese).

Uit de beoordeling bleek dat de virale vector wellicht niet de oorzaak was. Bij een van de patiënten werd de virale vector niet aangetroffen in de kankercellen; bij de andere patiënt was de vector aanwezig op een locatie (VAMP4) die niet betrokken lijkt bij de ontwikkeling van kanker.

Na onderzoek van al het bewijsmateriaal besloot het PRAC dat onder meer de conditioneerbehandeling van de patiënten was om beenmergcellen te zuiveren en het hogere risico op bloedkanker bij mensen met de sikkelcelziekte een meer plausibele verklaring kunnen zijn voor de AML-gevallen.

Patiënten die voor betathalassemie met Zynteglo worden behandeld, moeten ook een conditioneerbehandeling ondergaan om hun beenmergcellen te zuiveren. Zorgverleners moeten patiënten die Zynteglo krijgen, daarom uitdrukkelijk wijzen op het hogere risico op bloedkanker door geneesmiddelen die in conditioneerbehandelingen worden gebruikt.

Het PRAC heeft intussen ook zijn aanbevelingen voor de monitoring van patiënten bijgewerkt. Zorgverleners moeten hun patiënten minstens één keer per jaar voor een periode van 15 jaar op tekenen van bloedkanker controleren. Bij de vorige aanbeveling werd aan zorgverleners gevraagd om één keer per jaar tekenen van kanker op te sporen.

Het comité, dat hiervoor nauw samenwerkte met experts van het Committee for Advanced Therapies (CAT), besloot dat de voordelen van Zynteglo nog steeds de risico’s compenseren. Net als bij alle andere geneesmiddelen monitort het PRAC alle nieuwe veiligheidsgegevens en updatet het wanneer nodig zijn advies voor patiënten en zorgverleners.

Laatste update op 14/07/2021